Onderwijskundig beleid

Wat zijn de doelen van ons onderwijs? Hoe komt dit tot uiting in de taal- en rekenlessen? Hoe worden deze lessen gegeven en waarin kan differentiatie verwacht worden? Antwoord op deze vragen, en ook een indeling van de onderwijstijd staat in deze sectie.

Het doel van ons onderwijs is de brede ontwikkeling van onze leerlingen

Doelen van ons onderwijs

Onderwijs vervult een belangrijke taak in onze samenleving. Het onderwijs begeleidt leerlingen naar vervolgonderwijs of werk, als werknemer of ondernemer. Daarnaast zorgt het onderwijs ervoor zorgen dat kinderen leren hoe zij als burger volwaardig deel kunnen uitmaken van onze samenleving. Om elke leerling daadwerkelijk in staat te stellen te werken en mee te doen, geeft het onderwijs hun de benodigde kennis en vaardigheden mee. Het is immers aan het onderwijs om de talenten van álle leerlingen tot bloei te laten komen. Anders gezegd: het leren (kwalificatie), de vaardigheden aanleren om mee te doen en bij te dragen aan de samenleving (socialisatie), en de weg vrijmaken naar vervolgonderwijs en arbeidsmarkt (allocatie, waaronder selectie en gelijke kansen) vormen de kernfuncties van het Nederlandse onderwijs.

In de praktijk

Wat betekent bovenstaande taak voor de invulling van het onderwijs op de Schoolwerkplaats? Wij geloven dat je van het krijgen en nemen van verantwoordelijkheid groeit als persoon. Het is aan ons als school om leerlingen de benodigde kennis en vaardigheden aan te reiken om leerlingen in staat te stellen deze verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Een kant-en-klare methode hiervoor bestaat nog niet. Wij zoeken daarom actief naar een balans tussen bestaande (bewezen) methodes en methodieken en het zelf ontwikkelen van ons onderwijs. We kiezen ervoor om ons dagelijks onderwijs zo in te richten dat onze leerlingen in verschillende fasen en klassen zullen toegroeien naar het nemen van meer verantwoordelijkheid. Enkele voo rbeelden daarvan;

·       Tijdens de Buitendag leren onze leerlingen al jong om in een groep op pad te gaan en verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en de groep.

·       Bij het thematisch onderwijs kunnen leerlingen experimenteren met verschillende rollen in een groep en kunnen zij zichzelf uitdagen om aan hun eigen doelen te werken die zij voordat het thema begint stellen.

·       Leerlingen leren via de methode Dierenvriendjes zichzelf kennen, hun unieke zelf en daarmee hoe zij dit straks kunnen inzetten.

Taal en rekenen

De beste bijdrage die ons onderwijs kan leveren aan het vergroten van kansengelijkheid is ervoor te zorgen dat alle leerlingen voldoende toegerust de maatschappij instappen. Goed kunnen lezen, schrijven, rekenen en je goed kunnen uitdrukken zijn basisvaardigheden die belangrijk zijn om mee te kunnen doen in de samenleving. Elke ochtend geven we instructie op de gebieden taal en rekenen. Dat doen we aan de hand van methodes opdat we weten dat alle onderwerpen aan bod komen. We gebruiken het Expliciete Directe Instructie model als methodiek om effectief en efficiënt les te geven. Hierbij willen we alle kinderen activeren en alle kinderen betrekken (zie ook de pagina “Instructie”). Naast de technische aspecten van de taal en het rekenen besteden we ook tijdens het thematisch werken veel aandacht aan taal en rekenen. Dat gebeurt vanuit concrete, relevante opdrachten. Een betoog houden over waterverbruik, uitzoeken hoe het zit en presenteren aan de klas is leerzamer en effectiever voor het leren uitdrukken dan een opdracht uit een boekje. Voor het in kaart brengen van je buurt met behulp van verschillende rekenmethodes geldt hetzelfde.

Methodes

Helaas verlaten tegenwoordig te weinig leerlingen het primair onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden als taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. De basisvaardigheden zijn nodig voor leerlingen om de schoolvakken succesvol te kunnen volgen, en klaar te zijn voor het vervolgonderwijs en de maatschappij in het algemeen. Wij hebben ervoor gekozen om taal en rekenen deels los van het thematisch onderwijs aan te bieden. We werken met de spellingsmethode ‘Staal!’ en voor rekenen ‘Getal en Ruimte’. De toepassing komt vervolgens wel terug in het thematisch onderwijs.

Taxonomie van Bloom

Door de juiste vragen te stellen en door uitdagende verwerkingsopdrachten te bieden, verrijken wij onze lessen en stimuleren wij de verschillende denkvaardigheden bij leerlingen. Wij gebruiken de taxonomie van Bloom als helpend instrument om doelstellingen voor de leerlingen te formuleren. De taxonomie onderscheidt zes niveaus:

ONTHOUDEN

Onder onthouden verstaan we het kunnen ophalen van informatie. Daarmee worden niet alleen simpele feiten bedoeld, maar ook complexe theorieën. De doelen van dit onderdeel zijn het kennen van bijvoorbeeld basisbegrippen, methoden en procedures.

Als je bepaalde informatie begrijpt, dat kun je die informatie een zekere betekenis geven. Je kunt bijvoorbeeld een onderwerp samenvatten, beschrijven, interpreteren of voorspellen aan de hand van de informatie die je hebt.

BEGRIJPEN

TOEPASSEN

Na het begrijpen van kennis moet deze toegepast kunnen worden. Vaak gaat het om een concrete situatie, waarbij een specifieke opdracht of probleem wordt voorgelegd. Leerlingen laten bij dit niveau concepten, principes en procedures zien
Hieronder verstaan we het opdelen van informatie op zo’n manier, dat de structuur bestudeerd en begrepen wordt. Denk hierbij aan het herkennen van patronen, organiseren van onderdelen en het uiteenzetten van redeneringen. Het is een logische stap na het toepassen. Leerkrachten creëren verdieping door te vragen naar argumentatie, alternatieve antwoorden of een andere vraag.

ANALYSEREN

EVALUEREN

In dit stadium evalueert een leerling zijn eigen werk of dat van een andere leerling aan de hand van (zelf opgestelde) criteria. Heeft het afgeronde werk de gewenste waarde? Vaak hoort hier het toekennen van een cijfer bij. De leerling kan verder aangeven of iets correct onderbouwd is en of er logische consistentie aanwezig is. Ook kan een leerling de eigen beslissingen motiveren.
Dit niveau heeft als doel om met de geleerde kennis nieuwe ideeën, oplossingen en producten te ontwikkelen. Een leerling heeft bijvoorbeeld de kennis om een nieuwe uitvinding te doen voor een gegeven probleem. In dit stadium moet vaak kennis uit meerdere leergebieden worden gecombineerd en samengevoegd voor probleemoplossing.

CREËREN

Naast het gebruiken van de taxonomie voor het formuleren van leerdoelen, gebruiken we de taxonomie ook voor het vaststellen van het beheersingsniveau. Door de taxonomie bepaalt de leerkracht welk eindgedrag we willen bereiken. Willen we dat een leerling kennis kan reproduceren of ook kunnen toepassen? Willen we dat ze leren analyseren of creëren? Als je dat helder hebt, dan kunnen we bepalen welke vragen we de leerlingen stellen en welke opdrachten we ze geven om dat te bereiken.

Kerndoelen

<p>Het basisonderwijs is er om de brede vorming van leerlingen te bevorderen. Het richt zich op de cognitieve en emotionele ontwikkeling, op de ontwikkeling van creativiteit en het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Er zijn 58 kerndoelen die een leerling aan het eind van groep 8 moet hebben behaald. Deze kerndoelen zijn ingedeeld in: Nederlandse taal, Engelse taal, Friese taal, rekenen- en wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs. Het werken aan deze kerndoelen kan voor een school een overvol curriculum opleveren. Als basisschool ben je wel vrij in hoe je al deze punten gaat aanbieden en hoe je gaat zorgen dat dit ook effectief gebeurt. De Schoolwerkplaats heeft gekozen om een splitsing aan te brengen tussen taal en rekenen en de rest van de 58 kerndoelen. Dit omdat wij vinden dat sterke basisvaardigheden een voorwaarde zijn om verder te ontwikkelen. De rest van de 58 kerndoelen behandelen we voornamelijk binnen ons thematisch onderwijs. Onze voornaamste redenen hiervoor zijn:

  1. Het is effectief voor de leerling: het onderwijs wordt aangeboden in een inspirerend, actueel thema. Ze laten een hoge betrokkenheid zien, omdat zij zelf binnen het thema doelen stellen en omdat het thema per groep een eigen uitwerking krijgt.
  2. Het is efficiënter voor de leerkracht. Voorafgaand het thema wordt bepaald welke doelen aan bod zullen komen. Omdat er een integratie is worden er minder afzonderlijke lessen opgestart.

Een uitdaging bij het thematisch werken is zichtbaar maken waar de leerling aan heeft gewerkt en hoe de ontwikkeling is. Dit vraagt van ons als school om een goede, geïntegreerde verantwoording binnen een doorgaande leerlijn in de school. Wij hebben dit binnen onze kwaliteitscyclus opgenomen. De uitwerking hiervan wordt in een doelenmap in het thema in het najaar 2022 opgestart en zal vanaf het thema vanaf de kerstvakantie 2022-2023 in gebruik worden genomen.

Instructie

Op de Schoolwerkplaats geven wij les aan de hand van het Expliciete Instructie Model. Dit kan in de klas zijn, tijdens de Buitendag of tijdens een les bewegend leren. Het model helpt leerlingen stapsgewijs en actief de leerstof eigen te maken. Het Effectieve Directie Instructiemodel is opgebouwd uit zes fasen:

ACTIVEREN VAN VOORKENNIS

In deze fase gaat de leerkracht na wat de leerlingen al weten over het onderwerp in het algemeen. Het activeren van voorkennis is een middel om leerlingen in de leerstand te zetten en wordt daarom kort gehouden.

Dit zorgt ervoor dat een les geen bezigheid is, maar dat er doelgericht onderwezen en geleerd wordt.

LESDOEL FORMULEREN

INSTRUCTIE

De leerkracht geeft op verschillende manieren instructie: uitleggen, handelen of hardop denken. De vorm is afhankelijk van het doel en de inhoud van de les.

Tijdens de les verschuift de verantwoordelijkheid van de leerkracht naar de leerlingen. Het gaat zo: ‘Ik doe het voor, we doen het samen, jij doet het zelf’. De fase van begeleide inoefening is de brug tussen de instructie en de zelfstandige verwerking. In deze fase is de pedagogische sensitiviteit van de leerkracht erg belangrijk. Wanneer de leerkracht door middel van het controleren van begrip merkt dat leerlingen een vaardigheid beheersen, kunnen de leerlingen verder met de zelfstandige verwerking.

BEGELEIDE INOEFENING

BEGELEIDE INOEFENING

LESAFSLUITING

De leerlingen worden pas zelfstandig aan het werk gezet als de leerkracht zeker weet dat ze het lesdoel beheersen.
Tijdens deze fase oefenen de leerlingen met opdrachten bij het lesdoel. De leerlingen die het lesdoel onvoldoende beheersen krijgen een verlengde instructie aangeboden. De leerkracht loopt vervolgens na de verlengde instructie in de klas rond om leerlingen te helpen die nog vragen hebben.

ZELFSTANDIGE VERWERKING

Differentiatie

Binnen een klas kunnen de niveaus van leerlingen behoorlijk uiteenlopen. Om daarmee rekening te houden, om recht te doen aan de ontwikkeling van elke individuele leerling of van kleine groepen leerlingen moet een leerkracht differentiëren. Tijdens differentiatie maken de leerkrachten proactief aanpassingen in de inhoud van de lesstof, de leermaterialen en de leeractiviteiten.

Het is belangrijk om vooraf te weten welke onderwijsbehoefte de leerlingen hebben en daar de les op af te kunnen stemmen. Tijdens de ondersteuningscyclus analyseren onze leerkrachten samen met de intern begeleider welk aanbod passend is voor een leerling. Dit doen we aan de hand van observaties, analyses en evaluaties van eerder gemaakt werk, kindgesprekken, uitslagen van methode-gebonden toetsen en de Cito-toetsresultaten. De conclusies die uit de analyse komen leggen we vast in het groepsplan. Tijdens de gesprekken met ouders en leerlingen bespreken we welk aanbod we de leerling aanbieden.

Onze leerkrachten houden de leerlijnen met concrete tussen- en einddoelen voortdurend in het vizier. De leerkracht maakt tijdens de les steeds een weloverwogen keuze voor de inzet van bepaalde leerstof, didactische werkvormen, leeractiviteiten en leermiddelen. De aanpak van de leerkracht is er immers op gericht dat alle leerlingen het doel van de les bereiken. De differentiatie kan vervolgens zijn in:

Differentiatie in instructie

niet elke leerling hoeft altijd dezelfde (lengte van) de instructie te volgen. Er zijn leerlingen die minder en die juist meer uitleg nodig hebben. Wij werken volgens het Effectieve Directe Instructie model, wat ervoor zorgt dat er per les goed nagegaan kan worden welke leerlingen meer uitleg nodig hebben en welke leerlingen eerder zelfstandig kunnen werken.

Differentiatie in verwerking

hierin kunnen leerlingen extra verdiepende opdrachten krijgen. Bijvoorbeeld: voor leerlingen die meer uitdaging kunnen gebruiken op het gebied van rekenen hebben wij een aparte methode “Meesterwerk” waarmee we ze uitdagen om meer van zichzelf te vragen.

Twee keer per jaar evalueren wij het aanbod, of de veranderingen het gewenste effect hebben, stellen acties bij en passen het groepsplan aan waar nodig.

Indeling onderwijstijd: Dag en week

De dag op de Schoolwerkplaats start met een klas waar ouders welkom zijn in de klas. Vanaf 8:15 is de leerkracht aanwezig. Wij stimuleren (zeker bij de onder- en midden- bouw) dat ouders de kinderen in de klas brengen en ze daar laten landen. Dit verkleint het verschil tussen de verschillende leefwerelden van het kind en geeft ouders meer zicht op wat er gebeurt in de klas. Daarnaast vergroot het de communicatie tussen de leerkracht en de ouders, omdat ouders de leerkracht laagdrempelig aan kunnen spreken. Globaal ziet er schooldag er als volgt uit:

Vanaf 8:30 wordt er actief gelezen. In de kleuterklas leest de leerkracht voor.

Om 8:45 wordt de dag in de kring doorgenomen. We bespreken wat er leeft onder de kinderen.

Tussen 9:00 en 11:00 vinden de instructies plaats op het gebied van rekenen en taal. Instructies gebeuren in niveaugroepen. Het bewegingsonderwijs vindt plaats aan het eind van de ochtend.

Tussen 12:30 en 14:30 wordt gewerkt aan het thema.

De schooltijden zijn als volgt:

Maandag 8:30 – 14:30

Dinsdag 8:30 – 14:30

Woensdag 8:30 – 12:00

Donderdag 8:30 – 14:30

Vrijdag 8:30 – 14:30

 

Groep 1-2 en 3 hebben elke woensdag de Buitendag waarbij we de volledige onderwijsdag buiten doorbrengen, weer of geen weer. In het schooljaar 2022-2023 streven wij ernaar ons buitenonderwijs zover doorontwikkeld te hebben dat wij dit ook kunnen realiseren voor groep 4 t/m 8.

Indeling onderwijstijd: periode en jaar

Sociale veiligheid

Een veilige sociale omgeving is een belangrijke voorwaarde om tot leren te kunnen komen en je te kunnen ontwikkelen. Leerlingen gaan naar school om te leren, sociale vaardigheden te ontwikkelen en leren zij omgaan met de waarden, normen en sociale omgangsnormen die er in onze samenleving gehanteerd worden. Kortom: er gebeurt zo veel meer op school dan alleen het aanleren van taal- en rekenen.
Leerlingen hebben ruimte nodig om te mogen ontdekken waar grenzen liggen, om fouten te maken, om te leren verantwoordelijkheid te nemen en daarop te worden aangesproken. Leerlingen moeten zich kwetsbaar kunnen opstellen, zich gezien en geaccepteerd voelen en het gevoel hebben erbij te horen: een veilige omgeving hebben.
Tijdens een schooldag wordt tijdens het spelen en werken, in de klas en rondom de school aandacht besteed hoe we met elkaar, de lesmaterialen en de omgeving (natuur) omgaan. Hiervoor hebben we gedragsverwachtingen (regels en afspraken) opgesteld die gebaseerd zijn op onze drie gemeenschappelijke waarden:
1. Verbinding: met elkaar, met de omgeving en in de tijd.
2. Vrijheid in verantwoordelijkheid.
3. Oorspronkelijkheid: positieve keuzes maken, opnieuw beginnen, van elkaar leren.

De normen en waarden zorgen voor een tastbare sfeer van veiligheid en respect voor elkaar. Vanuit bovenstaande gemeenschappelijke gekozen waarden zijn wij voortdurend actief met het versterken van pro-sociaal gedrag en het voorkomen van probleemgedrag. Dit doen we op individueel, klassikaal en schoolbreed niveau. Onze leerkrachten vervullen een belangrijke rol in het overbrengen en voorleven van de waarden, zij besteden veel aandacht aan het creëren van een veilig sociaal klimaat.

Als veiligheid in het gedrang komt

Wij nemen twee keer per jaar een vragenlijst af die het sociaal-emotionele welbevinden van leerlingen monitort. Door het gebruik van (onder andere) de monitor sociale veiligheid, worden wij in staat gesteld om de signalen van onveiligheidsgevoelens of onveilig gedrag (bijvoorbeeld pesten) bij leerlingen en personeel op te merken. Als er uit de monitor blijkt dat leerlingen zich niet veilig voelen, dan nemen wij maatregelen passend bij de situatie. Dit kan erg divers zijn. Naar gelang van de ernst/urgentie van de situatie kunnen we contact opnemen met externen als de schoolarts, gemeente of wijkagent.

Wij vinden het erg belangrijk dat leerlingen weten hoe en met wie zij contact kunnen opnemen als zij zich niet veilig voelen. De kwaliteitskaart Kind en Veiligheid is een kwaliteitskaart speciaal gericht aan leerlingen binnen onze school. Hierin staat beschreven bij wie leerlingen terecht kunnen om hun probleem bespreekbaar te maken, en waar zij terecht kunnen voor hulp.

Professionalisering

Ontwikkelen en leren staan met elkaar in verbinding. Mensen ontwikkelen zich door te leren en leren doordat ze zich ontwikkelen. Dit proces is bovendien onlosmakelijk verbonden met het leerproces van leerkrachten, de organisatie waarvan zij deel uitmaken en de omgeving van deze organisatie. Ieder onderdeel van dit proces, deze organisatie en deze omgeving heeft het andere onderdeel nodig. Alle processen staan met elkaar in verbinding, geen enkele persoon en geen enkele schakel kan zonder een andere.

Elk schooljaar kent op de Schoolwerkplaats 5 periodes waarin wij onze thema’s plannen. In het schooljaar 2022-2023 is dat
– Tussen de zomervakantie en de herfstvakantie (thema Ridders en kastelen).
– Tussen de herfstvakantie en de kerstvakantie (thema Feest en lekker eten, aan tafel!)
– Tussen de kerstvakantie en de voorjaarsvakantie (thema Uitvindingen, het beste idee!)
– Tussen de voorjaarsvakantie en de meivakantie (thema Gigagroen)
– Tussen de meivakantie en de zomervakantie (thema Water, natte voeten!)

Elke themaperiode begint met een gezamenlijke start. De kennisoogst (ophalen wat de kinderen al weten) en het samen bepalen wat we willen leren staan hier centraal. Tijdens de startperiode wordt samen met de leerlingen vastgesteld aan welke kennis- of vaardigheden zij willen werken in deze periode.
Tijdens de tweede fase gaan we aan de slag met het thema. De diverse onderzoeksplannen en de daaraan verbonden activiteiten worden uitgevoerd door de leerlingen. We gebruiken creatieve verwerkingsactiviteiten en gaan ook buiten de school op zoek naar ervaringen.
Tijdens de derde en laatste fase ronden de leerlingen het thema af door bijvoorbeeld een voorstelling, een verkoop, veiling of presentatie. De opbrengsten van de thema’s worden in de portfolio’s van de leerlingen verwerkt.

 

Wij zijn van mening dat je van het krijgen en nemen van verantwoordelijkheid groeit als persoon. Dit geldt zowel voor het leerproces van onze leerlingen als voor onze leerkrachten en onze organisatie. Onze school groeit als we verantwoordelijkheid nemen voor onszelf, voor elkaar en als we verantwoording kunnen afleggen over ons leerproces. We hebben het bewust over een leerproces, want onze medewerkers en de school als organisatie moeten de tijd en ruimte krijgen om zich te kunnen ontwikkelen. We bouwen daardoor samen, in verbinding met elkaar, aan een stevig fundament voor ons onderwijs. Voor de verdere ontwikkeling zetten we verschillende middelen in om het leerproces te versterken en verankeren:
– We bieden interne en externe scholing aan, gericht op de ontwikkeling van de didactische of sociaal-emotionele vaardigheden.
– Ons aannamebeleid is erop gericht medewerkers aan te nemen die onze missie en visie willen helpen realiseren. Ze geloven in ons onderwijsconcept en willen dit verdiepen. Ze willen zichzelf ontwikkelen, zijn nieuwsgierig en zoeken naar nieuwe informatie om zo hun kennis- en kunde te verdiepen.
Om samen aan de missie en visie van de school, en aan onze onderwijsdoelen te werken is een professionele omgangscultuur nodig. We stimuleren en motiveren elkaar. We nemen verantwoordelijkheid en zoeken de randen van onze eigen kaders op. Om een professionele cultuur te bereiken staan de volgende afspraken vast;
– Leerkrachten worden betrokken bij de ontwikkeling van het schoolbeleid.
– De leerkrachten krijgen veel ruimte om in de klas het onderwijs vorm te geven, te differentiëren binnen de groep en voor de individuele leerling. Ook krijgen ze veel ruimte om de materialen aan te schaffen die zij nodig hebben om het onderwijsaanbod te kunnen optimaliseren en realiseren.
– Elk jaar voeren we een ontwikkelgesprek met de leerkracht, waarin we kijken naar het verloop van het ontwikkelplan.